Een onverwachte ontmoeting
Het is stil en ik adem eens goed in en uit. Nee, helemaal stil is het toch niet. Op de achtergrond hoor ik auto’s op de ringweg die op weg zijn naar iets of iemand. Het is 09.00 uur in de ochtend en we wandelen door het bos. Ik ben wat in mezelf gekeerd, zoals vaak. Bart kijkt zoekend om zich heen, zoals vaak. Typisch ons.
“Ik hoop een hert te zien” zegt Bart, “of een everzwijn.” Direct ben ik in het heden. “Wat moet je in hemelsnaam doen als een everzwijn op je afkomt”, vraag ik hardop. We bedenken samen de mogelijke scenario’s. Ik krijg er toch de rillingen van. Ik zit niet echt te wachten op een ontmoeting met een grommend everzwijn. Tenminste, ik ga er van uit dat everzwijnen grommen, maar heb het nog nooit gehoord.
We wandelen stevig verder en passeren een brede dreef. “Hier moet ik altijd denken aan die man” zegt Bart. “Hij heeft in deze dreef een einde aan zijn leven gemaakt. Als ik net iets eerder die dreef in was gelopen, had ik hem misschien gezien.” We zijn er stil van. Hoe eenzaam moet die man zich gevoeld hebben hier in het bos. Ik kan me er wel iets bij voorstellen. Ik weet hoe het kan voelen als je wanhopig bent en geen uitweg meer ziet. Weer krijg ik een rilling.
“Daar zit iemand” zegt Bart. Hij knikt met zijn hoofd naar links. Iets hoger op een heuveltje tussen de bomen, zit een persoon met opgetrokken knieën op de grond. Leunend tegen een boom. Een roze regenjas, zwarte muts en sjaal. Vreemd. Er is verder niemand. Waarom zit deze persoon wat verscholen, midden in het bos op de grond. Zou er iets aan de hand zijn? Het verhaal van de man zit nog in mijn hoofd. Bart en ik kijken elkaar aan en denken hetzelfde. Ik zwaai naar de persoon in het bos. Deze steekt een hand op. “Is alles goed met u?” roep ik luid. “Ja hoor” roept de persoon terug. Het is een vrouw.
Bart en ik wandelen verder. We overleggen samen. Wat als het nu niet goed gaat en ze gewoon maar zegt wat iedereen wil horen: dat het goed gaat. Stel dat we morgen iets in de krant lezen over haar. Wat is nu de beste manier om erachter te komen of het werkelijk goed gaat? “We hadden naar haar toe moeten lopen en een praatje moeten maken”, zegt Bart. “Op die manier waren we er mogelijk achter gekomen of er werkelijk niets aan de hand is.” Hij heeft gelijk. Doorvragen is vaak beter dan genoegen nemen met een standaard antwoord. Maar het is ook stom om nu weer om te draaien en alsnog naar haar toe te lopen. Of niet?
Het laat ons niet los en we besluiten langs de andere kant van het pad terug te lopen naar de vrouw. Ineens zien we haar langzaam door het bos wandelen. Ze loopt niet over een pad, maar tussen de struiken en de bomen. Ze ziet ons en ik steek weer mijn hand op. Ik krijg een kort handje terug. Alsof ze het eigenlijk niet wil. Ze loopt langzaam verder en Bart maakt aanstalten om ook verder te wandelen. Ik draai echter om en roep naar de vrouw. Ze staat stil en zegt niets. Verdorie, misschien denkt ze wel dat wij van die engerds zijn die iets van haar willen. Een vrouw alleen in het bos. Ik zou het niet durven. Nu doorpakken Angelique. Ik ren naar de vrouw toe. “Sorry dat ik u stoor, maar we willen zeker zijn dat alles goed met u is”. Ze kijkt me wat opgelucht aan. “Wat lief dat u dat vraagt”, zegt ze, “maar ik was aan het mediteren”. Dat doe ik vaker hier in dit bos. Alles is goed met mij, maar nogmaals erg bedankt dat u dit toch even wilde nagaan.”
Opgelucht nemen we afscheid en we lopen ieder onze eigen weg. Ik ben blij dat we teruggelopen zijn. Want uit ervaring weet ik dat een hele simpele vraag, een enorm verschil kan maken. Morgen zal er niets in de krant staan over deze vrouw. Gelukkig!
Maak jij weleens het verschil? Gewoon door het stellen van een vraag én door te vragen?